Sociale leefbaarheid & participatie

Bert Jan Aling
Bert Jan Aling

In een vergrijzende gemeente Noordoostpolder is het van groot belang om ook jongere inwoners aan de stad en kernen te binden. ONS heeft verschillende speerpunten voor deze groep jongeren. In de eerste plaats kunnen jongeren aan de gemeente gebonden worden door voldoende woningen voor deze groepen te laten bouwen of creëren. Jongerenwoningen, als wel betaalbare starterswoningen zijn voor deze groep een wenselijk aanbod. Hiertoe worden met Mercatus afspraken gemaakt.

ONS is van mening dat naast alle specifieke zorg voor kwetsbare inwoners er toegankelijke basiszorg voor alle inwoners van Noordoostpolder beschikbaar moet zijn. Voor ONS betekent dit dat eerstelijnszorg en tweedelijnszorg op orde (huisartsen, CJG) moet zijn, goede samenwerking tussen hulpverleners en een (basis)ziekenhuis waarbij er sprake is van 24 uur zorg. ONS is van mening dat inwoners recht hebben op deze zorg en zal alles doen om deze mogelijkheid te bewerkstelligen.

Ten slotte verdient ook dierenwelzijn de aandacht. Het nakomen van de wettelijke taken is een vanzelfsprekendheid. Maar bovenop die wettelijke taken staat voor ONS extra aandacht voor dierenwelzijn door goede verzorgde dierenasiels, harde aanpak dierenmishandeling en aandacht voor educatie via de kinderboerderij.

Addendum
De toekomstige ontwikkeling en komst van een moderne Campus, de Lely-Lijn en met de hieraan gerelateerde 5-10.000 woningen in de Noordoostpolder vraagt ook om het nemen van verantwoordelijke beslissingen op de neveneffecten. Er is nu al een onaanvaardbare patiëntenstop!  Bij de verwachte en geplande toename neemt ook de Zorgvraag toe in de toekomst. Met Urk en de randgemeenten en plaatsen aangrenzend aan de Noordoostpolder is de geschatte adherentie over 10 jaar 120.000 mensen. Dit rechtvaardigt de studie naar de komst naar een 2de lijns Zorgaanbod (basisziekenhuis) . Willen we hier niet over nadenken dan zal de toekomstige interesse voor de Noordoostpolder afnemen.


JONGERENBELEID

Jongeren en jongerenbeleid zijn voor ONS belangrijke items. Jongeren moeten serieus worden genomen en betrokken worden bij beleid. Om het jongerenbeleid succesvol vorm te geven moeten de huidige voorzieningen in stand worden gehouden en dienen er meer activiteiten in samenspraak met de jongeren te worden georganiseerd. ONS vindt dat er in elke wijk of kern voorzieningen moeten zijn voor de jeugd. Voor kinderen moet voldoende speelruimte aanwezig zijn. Daarnaast moet er voor jongeren de mogelijkheid zijn om samen te komen of om uit te gaan. Om dit te realiseren vindt ONS het van belang dat dergelijke voorzieningen er ook zijn. Hierdoor kan overlast door hangjeugd worden beperkt.

De ONS visie voor deze groep jongeren is vooral gericht op speelplaatsen dichtbij het woonhuis.

Belangrijk voor ONS is het 'natuurlijk spelen' in wijken. ONS vindt het belangrijk om deze vorm van spelen (met natuurlijke materialen zoals boomstammen, water enz.) op te nemen in de bestaande of nieuwe kinderspeelplaatsen in de woonwijken. De jaarlijkse controle op veiligheid dient gewaarborgd te blijven.

Samenwerking met verschillende maatschappelijke organisaties is zeer wenselijk. Dit alles om de eerste levensjaren zo goed mogelijk door te komen. Uiteraard nemen de ouders daarin de belangrijkste rol op zich. Waar mogelijk en nodig ondersteunt de gemeente hen daarbij. Hoewel de kinderopvang onder druk staat, blijft dit een belangrijk aandachtspunt van ONS. Goede en toegankelijke kinder- en peuteropvang is het uitgangspunt..

ONDERWIJS

De jeugd heeft de toekomst! Deze uitspraak is ook voor ONS herkenbaar en een belangrijk uitgangspunt. Kinderen groeien op in bijzijn van vele volwassenen. ONS hecht eraan te benoemen dat ouders primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en begeleiding van hun kind. Daarnaast ondersteunen buren, leerkrachten, trainers, andere familieleden, vrijwilligers en de gemeente het opgroei- en opvoedklimaat. Om dit te bewerkstelligen hebben gemeenten in Nederland een aantal mogelijkheden. De onderwijshuisvesting en leerplicht, de Jeugdgezondheidszorg (Centrum voor Jeugd en Gezin) en de Jeugdzorg, het welzijnswerk en de inrichting en activiteiten in het sport- en speldomein. Het is de mening van ONS dat we uiteindelijk met elkaar de grootste kans hebben dat de kinderen opgroeien tot zelfstandige, zelfredzame volwassenen met een grote kans op een goede toekomst.

Voor ONS heeft een veilige en vruchtbare leeromgeving voor alle kinderen in Noordoostpolder een hoge prioriteit. Goede afspraken met de schoolbesturen onderling en met de gemeente zijn daarom van groot belang. Verbetering van de verkeersveiligheid rond scholen is de laatste jaren succesvol opgepakt in samenwerking met de politie en scholen. ONS pleit voor voortzetting van dit beleid.

Het voorkomen van schooluitval is een andere mogelijkheid om kinderen een goede toekomst te bieden. Met een startkwalificatie op zak zijn de kansen voor die toekomst ten slotte een stuk groter. De leerplichtwet biedt hiervoor de mogelijkheid.

ONS wil dat leerplichtambtenaren via bemiddeling en uiteindelijk het handhaven van de leerplicht zoeken naar een oplossing voor kinderen met verzuim. Afspraken met scholen zijn effectief om problemen snel te signaleren. Onderdeel van de afspraken is dat scholen verplicht zijn om bij het signaleren van verzuim direct contact op te nemen met de ouders. Ook wil ONS dat het gesprek wordt aangegaan met ouders en verzorgers bij schoolverzuim, zodat er gezocht kan worden naar een persoonlijke oplossing die aansluit bij de individuele problematiek.

EDUCATIE VAN KUNST EN CULTUUR

Cultuuroverdracht is van groot belang voor ieders betrokkenheid bij de samenleving. Wie kennisneemt van kunst en erfgoed en daar bewust en actief mee bezig is, doet mee aan de samenleving en ontwikkelt begrip voor normen en waarden. Cultuureducatie stimuleert kinderen bovendien om andere 'talen te spreken', waardoor onvermoede talenten boven kunnen komen: leerlingen met een taalachterstand blijken bijvoorbeeld een groot toneeltalent te hebben. Hiernaast is creativiteit van groot belang voor onze kenniseconomie. Door cultuureducatie te verankeren in ons onderwijs wordt het creatieve vermogen van leerlingen sterker ontwikkeld. Kunst is een essentieel spel om te overleven, en daarom is het belangrijk dat scholen kunstonderwijs serieus nemen.

De plek bij uitstek om zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met cultuur is het basisonderwijs, vandaar de aandacht voor cultuureducatie en het belang van interne cultuurcoördinatoren. De cultuurcoördinator zorgt ervoor dat cultuur een vanzelfsprekende plaats krijgt op basisscholen. Door cultuurbeleid te formuleren, cultuureducatie te verankeren in het curriculum en samenwerking aan te gaan met culturele instellingen, laat de school elk kind structureel kennismaken met kunst, erfgoed en media. Cultuureducatie maakt onderwijs levendig, concreet en aanschouwelijk. Het inspireert, stimuleert, motiveert en geeft kinderen onvergetelijke ervaringen. Leerlingen leren door het werken met cultuur beter kijken en beter vragen stellen.

Muziekeducatie draagt bij aan taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en emotionele ontwikkeling. Erfgoededucatie brengt het verleden dichterbij en versterkt daarmee het historisch besef. Het omvat onderwijs met en over cultureel erfgoed, waaronder materiële en immateriële sporen uit het verleden. Monumenten, archeologische vondsten of archieven zijn voorbeelden van materieel erfgoed. Tradities, verhalen, rituelen en gebruiken worden immaterieel of levend erfgoed genoemd.


PARTICIPATIE

ONS staat voor een lokaal effectief participatiebeleid: denk bij participatie vanuit beleving burgers!

Mooie burgerinitiatieven worden ondersteund, maar leiden helaas zelden tot realisatie. Participatieprojecten zijn vaak eenmalig en leveren veel teleurgestelde gezichten op. Waarom lukt het gemeenten nog steeds zelden om een goed participatieproces op te zetten? Omdat zij hun burgers niet kennen!

Hoe komt het toch dat we de mond vol hebben over participatie maar dat het feitelijk niet echt van de grond komt? Terwijl de noodzaak steeds groter wordt nu de overheid meer en meer verantwoordelijkheid bij de burger zelf wil neerleggen. ONS constateert dat de belangrijkste oorzaak is dat de gemeente als organisatie feitelijk niet weet wie haar burgers echt zijn en daardoor communicatie en participatie niet hét effect heeft wat het moet zijn. ONS vindt dat de kracht van de participatie ligt in de kennis over de burgers, over hoe de burgers benaderd willen worden en hoe zij willen participeren. En niet vooral in de wijze waarop de gemeente vindt dat de burgers zouden moeten participeren. Kiezen dus voor een geheel ander uitgangspunt waarvan tot op heden wordt uitgegaan.

ONS constateert dat de overheid opener en transparanter moet werken. En meer taken aan burgers overdragen. Inwoners en instellingen verwachten daarbij vaak zelf ook dat zij meer betrokken worden en willen daarbij invloed op het beleid uitoefenen. Maar dan wel op de manier die hen het beste past! Als we de burgers dus echt willen betrekken bij het beleid, dan zal op een andere manier de participatie ingericht moeten worden. Anders dan, helaas, in veel participatienota's staat.

Willen we echt dat burgers meer en beter participeren, dan moeten we de burgers serieus nemen. Hun gedrag, normen en waarden, voorkeuren, angsten, wensen. En die zijn niet van iedereen hetzelfde. 'De burger bestaat niet', het wordt vaak gezegd maar minder naar gehandeld. Want dat kan alleen als men zich echt verdiept in de belevingswereld van die burger. Het idee dat de overheid wel weet hoe een klant, de burger, denkt, en hoe die klant benaderd moet worden, is niet meer van deze tijd. Het instrumentarium dat jarenlang gebruikt is: folders, inspraakavonden, bijeenkomsten en dergelijke, voldoet maar gedeeltelijk. Het functioneert maar gedeeltelijk. Omdat er maar een beperkte groep door wordt aangesproken. Willen we meer mensen bereiken dan moet de overheid meer vanuit de wensen van de burger denken. Wat wil hij, hoe wil hij benaderd worden, wanneer wil hij benaderd worden, wil hij meedenken of juist reageren, voelt hij eigen verantwoordelijkheid of legt hij deze vooral bij de overheid, staat hij open voor vernieuwing of juist helemaal niet.