Amendement versterking kleine faunazoogdieren en boerenweidevogels aangenomen
Emmeloord, 9 november | Tijdens de begrotingsbehandeling in de gemeenteraad van Noordoostpolder werd een belangrijke amendement aangenomen. Een amendement wat aanzet tot een herstel en versterking te komen van de kleine faunazoogdieren en boerenweidevogels. Het amendement was ingediend door ONS, CU/SGP en CDA.
Reden van het amendement
Weidevogels en kleine faunazoogdieren horen bij de Noordoostpolder en Nederland en is voor velen hét thuisland. Ze verrijken onze weilanden met kleur, geluid, spektakel. Maar als we niets doen verliezen we deze iconische soorten zeker: een recent rapport van Wageningen Universiteit toont aan dat er in Nederland van de huidige 32.000 tot 36.000 gruttoparen, zonder stevige aanvullende maatregelen slechts 1200 overblijven; met het risico dat ze dan helemaal verdwijnen. Kortom, er voltrekt zich een drama op de Nederlandse weide- en akkerlanden.
Voor de ONS fractie een reden om van de redding van de weidevogels en faunazoogdieren een topprioriteit te maken. Daarvoor moet het college nu in onderhandeling met de Provincie en de betrokken natuur- en landbouworganisaties voor het ontwikkelen van beleid om verder verlies van fauna tegen te gaan. Daarbij wordt de provinciaal beschikbare subsidie gecoördineerd met partners aangewend om een struweelplan op te stellen.
Achterliggend motief (algemeen)
De achteruitgang van de weidevogels en kleine faunazoogdieren lijkt een eenvoudig verhaal. In het verleden werkte de landbouw gunstig uit voor veel weidevogels. De drassige en kruidenrijke weilanden in laag Nederland waren een eldorado voor weidevogels, vol met insecten en waar laat in het jaar werd gemaaid. Niet alleen grutto's, kieviten en tureluurs, maar ook droomvogels als watersnip en kemphaan bevolkten in flinke aantallen onze weilanden. De vogels pasten zich vanuit hun natuurlijke leefgebieden prima aan op deze natuurrijke cultuurgronden.
Die weilanden van weleer zijn er nauwelijks meer. Geofferd aan de moderne landbouw. Voor een hogere productie werd het waterpeil verlaagd, kruiden- en bloemrijke weilanden veranderden in eiwitrijke monotone raaigrasvelden en er werd vroeger en vaker gemaaid. Ook werd menig weiland omgezet in akker en verdwenen de graslanden ( ook door woning- en wegenuitbreiding). Een landschap waar weidevogels niets meer te zoeken hebben.
Predatie
Door sommigen wordt naar predatoren als vossen, kraaien en marters gewezen als belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van weidevogels. Dat is echter te kort door de bocht.
Predatie is inderdaad een toenemend probleem voor de toch al wankele weidevogel en kleine faunazoogdieren populatie. Juist door de veranderingen in het landschap is het aantal roofdieren, dat eieren en kuikens van weidevogels pakt, toegenomen. Predatie hoort erbij en is deel van de natuur. Maar in grote delen van het boerenland is de balans tussen predatoren en boerenlandvogels zoek. Hele generaties jonge weidevogels verdwijnen in hongerige magen.
Optimale weidevogelgebieden zijn minder toegankelijk voor predatoren en de weidevogels zijn er weerbaarder. In gebieden met voldoende hoge waterstand en met flinke stukken kruidenrijk grasland met veel insecten groeien kuikens gezond op. Fitte kuikens die makkelijk aan eten kunnen komen, kunnen zich langer verstoppen en hebben zo minder last van predatie. Bovendien kunnen weidevogels hun kuikens in zo'n gebied beter verdedigen tegen potentiële rovers.
Als er voldoende groot en geschikt leefgebied is voor weidevogels kleine faunazoogdieren dan is predatie de natuurlijke gang van zaken en vormt het geen gevaar voor het voortbestaan van soorten. Op dit moment is dat bij lange na niet de situatie.
Complex probleem
In de kern is de redding van de weidevogels en kleine faunazoogdieren niets anders dan het terugbrengen van het voor hen ideale leefgebied. Maar dat gaat niet vanzelf. Grootschalige economische en maatschappelijke ontwikkelingen hebben er voor gezorgd dat dit landschap op veel plaatsen verloren is gegaan. De Nederlandse landbouw is in enkele decennia getransformeerd naar een kapitaalintensieve bedrijfstak gericht op de wereldmarkt waar enorme schaalvergroting heeft geleid tot steeds minder, maar steeds grotere boerenbedrijven. Daar is niets mis mee, maar het heeft wel consequenties.
Tot op de dag van vandaag is vrijwel alle ontwikkeling op deze vorm van landbouw gericht: het Europese en nationale landbouwbeleid, de industrie, de landbouwwetenschap en de landbouworganisaties. Het heeft weliswaar bijgedragen aan voedselzekerheid, in ieder geval in Europa. Maar de ontwikkeling heeft een reeks van grote problemen op milieu- en natuurgebied gecreëerd. Tegen deze complexe achtergrond moet er in samenwerking met de organisaties (zie amendement) een strategie voor de weidevogels en kleine faunazoogdieren worden ontwikkeld.
Het ingediende amendement werd door bijna alle partijen, op PU en VVD na,gesteund. Mogelijk kunnen we onze verantwoording nemen om te komen tot een herstel.